Het kenmerk van de boogzinkertechniek is een voorgevormde spuitlans die een verbinding spuit onder een te kruisen obstakel. De richting die de spuitlans volgt, wordt bepaald door de vorm van de spuitlans. Meestal ontstaat een cirkelvormig boortracé met een bepaalde straal. Deze kan variëren van drie tot vijf meter.
Het systeem in niet bestuurbaar. De stalen spuitlans heeft een diameter van ca 50 mm en is aan de voorzijde voorzien van een spuitkop. Aan de achterzijde wordt een slang bevestigd, waardoor onder hoge druk water wordt gepompt. Door het bewegen van de spuitlans in de richting van de spuitkop wordt een gas gespoten waardoor een verbinding wordt gemaakt met de overzijde van het te kruisen obstakel. Door aan de uittredezijde een koppeling te maken met de te installeren kabels(s) en of leiding(en) kan – door het terugtrekken van de spuitlans – een verbinding worden gemaakt.
Toepassingen
Boogzinkers en boogboringen worden niet zo veel toegepast. De toepasbaarheid ligt vooral bij kleinere kruisingen, zoals bij het maken van huisaansluitingen voor nutsvoorzieningen of mantelbuizen voor telecomkabels. De diameters en lengten hangen sterk af van de geleidconstructie van de spuitlans. Standaard moet worden gedacht aan lengten van 6 tot 10 meter en een diameter van de te installeren kunststofleiding tot maximaal 160 m.
Aandachtspunten
- Doordat onder hoge druk water wordt gespoten, is er een risico op instabiliteit van de grond door uitspoeling. De methode wordt daarom vooral gebruikt voor slootkruisingen is minder geschikt voor wegkruisingen.
- Het systeem is onbestuurbaar en daardoor niet erg maatvast tijdens de uitvoering. Ook is het lastig om eventuele obstakels / andere kabels en leidingen te passeren.
- De methode is alleen mogelijk bij licht cohesieve grond. Zware klei is moeilijk te verspuiten, fijn zand geeft een risico op verzanden van het gat.
- De diameter en maximale lengte zijn sterk gelimiteerd.