De reliningstechnieken zijn saneringstechnieken waarbij een nieuwe leiding of bekleding in de bestaande leiding wordt ingebracht. In beginsel leidt dit altijd tot diameterverlies. Dit leidt overigens niet per definitie tot een lagere hydraulische capaciteit. Door een gunstiger wandruwheid van de nieuw aangebrachte liner / leiding kan vaak een beperkte diameterreductie gecompenseerd worden.
Technieken
Er zijn verschillende reliningstechnieken. Er is daarbij onderscheid te maken naar onder meer het type reliner, de wijze van aanbrengen en de wijze van uitharden. De belangrijkste typen zijn onderstaand genoemd.
Close-fit lining
Bij de close-fit lining wordt een nieuwe kunststof leiding nauwsluitend in de bestaande leiding gebracht. De bestaande leiding moet, na reiniging en inspectie, nauwkeurig worden ingemeten. Het diameter en lengteprofiel bepaalt de toe te passen diameter van de nieuwe (kunststof) leiding.
Er zijn twee standaard methoden:
- De diameter van een geprefabriceerde leiding wordt tijdelijk met matrijzen verkleind en met een systeem van rollen en treklier ingebracht. Na inbrenging in de bestaande leiding wordt de nieuwe leiding met druk (water, lucht, warmte) tot zijn oorspronkelijke diameter teruggebracht
- Een geprefabriceerde leiding wordt gevouwen alvorens te worden ingebracht in de bestaande leiding. Na inbrenging wordt de nieuwe, gevouwen leiding met druk (water, lucht, warmte) of met licht in zijn oorspronkelijke vorm teruggebracht.
De geprefabriceerde leidingen worden doorgaans op haspels aangevoerd en kunnen op locatie tot langere lengtes worden gelast.
Bij toepassing van close-fit lining is er een zeer beperkt diameterverlies. De dikwandige liners kunnen de constructieve sterkte van de leiding opwaarderen. Dunwandige liners missen daartoe de stijfheid.
Schaaldelen / panelen
Bij de schaaldelentechniek wordt de binnenzijde van de te renoveren leiding bekleed met schaaldelen of platen. De schaaldelen worden rechtstreeks op de buiswand aangebracht, maar kunnen ook met afstandhouders op beperkte afstand van de wand gefixeerd worden. In het laatste geval wordt de holle ruimte tussen buiswand en schaaldeel opgevuld. Het toepaste materiaal is voornamelijk kunststof. GVK-kunststofplaten of profielen worden het meest toegepast.
Bij toepassing van schaaldelen moet rekening worden gehouden met aanzienlijk diameterverlies. De schaaldelentechniek is doorgaans niet geschikt voor drukleidingen (gas, water, drukriool).
Kous / CIPP
Bij de kous- of CIPP-methode (Cured in Place-pipe) wordt een flexibele kous over de volledige lengte in de te renoveren leiding aangebracht.
De kous bestaat uit een drager van naaldvilt en/of GVK-vezels, geïmpregneerd met een hars. De kous kan ter plaatse worden geïmpregneerd en direct worden ingevoerd. Ook kan deze al vooraf geïmpregneerd worden en zo op het werk worden aangeleverd.
Het inbrengen van de kous gebeurt door inversie met lucht- of waterdruk waarbij de kous al direct tegen de bestaande leidingwand wordt aangedrukt, of door het intrekken met een lier waarna de kous met luchtdruk tegen de bestaande leidingwand wordt aangedrukt.
Na inbrenging wordt met behulp van stoom, warm water, UV of LED de hars vervolgens uitgehard en ontstaat de definitieve kunststof binnenbekleding.
Voor het inbrengen van de kous moet de bestaande leiding grondig gereinigd en geïnspecteerd zijn.
Toepassing van de kous- of de CIPP-methode geeft een zeer beperkt diameterverlies. In sommige gevallen kan deze methode, bij het juiste ontwerp, een opwaardering van de constructieve sterkte van de leiding geven.
Een belangrijk extra voordeel van de kousmethode is dat deze in staat is bepaalde oneffenheden en bochten te passeren.
Spiraalwikkelbuis
Bij de (spiraal)wikkelbuismethode wordt ter plaatse van de bestaande leiding een nieuwe buis gevormd uit een kunststof strip. De strip wordt voorzien van een profiel. Daarna wordt deze door een speciale machine gevoerd, die daarvan een buis wikkelt en di zich in de bestaande leiding een weg baant. Met een rubberring in het doorlopend profiel van de sluitnaad van de strip, wordt een waterdichte afdichting gerealiseerd. Als de leiding volledig is ingevoerd, wordt tussen de oude en de nieuwe leiding een vulmiddel aangebracht. In een aantal gevallen maakt het vulmiddel een wezenlijk onderdeel uit van de constructie en de sterkte van de leiding.
Bij toepassing van wikkelbuismethode moet rekening worden gehouden met aanzienlijk diameterverlies. De schaaldelentechniek is doorgaans niet geschikt voor drukleidingen (gas, water, drukriool).
Sliplining
Bij sliplining wordt een nieuwe leiding in de bestaande leiding gebracht. Op een daarvoor geschikte locatie wordt de renoveren leiding toegankelijk gemaakt voor geprefacbriceerde leidingen of leidingsegmenten. Na reiniging en inspectie van de bestaande leiding wordt de nieuwe leiding ingebracht. De nieuwe leiding moet daarbij kleiner zijn dan de diameter van de bestaande leiding. De eventuele holle ruimte tussen de oude en de nieuwe leiding wordt opgevuld.
De nieuwe leidingsegmenten ingetrokken of geduwd. Bj een goede trekvastheid (PE) of goede lasverbindingen (staal) kan de sliplining tot grote lengten worden toegepast.
Voor leidingsegmenten met een korte lengte kan doorgaans een bestaande bouwput of inspectieschacht als inbrengpunt dienen. Voor langere leidingsegmenten zal een aparte bouwput gemaakt moeten worden.
De toepassing van sliplining betekent per definitie diameterverlies. Wel wordt de sterkte van het systeem structureel opgewaardeerd. De nieuwe leiding neemt de constructieve sterkte voor haar rekening.
Flexibele gewapende slangtechniek (hose lining)
Bij de hose lining wordt een flexibele kunststof slang met een trekkous in de bestaande leiding getrokken. Door samenvouwen van de slang wordt deze tijdelijk in omvang gereduceerd. Vervolgens wordt de slang verbonden met het bestaande leidingsysteem.
Bi het in gebruik nemen van de leiding ontvouwt de slang zich door de inwendige druk en gaat aanliggen tegen de oude leiding. In sommige gevallen wordt hars in de slang verwerkt, die met stoom en warmte wordt uitgehard. In sommige gevallen wordt de slang gefixeerd aan de bestaande leiding om inzakken tijdens drukloze situaties te voorkomen.
De toepassing van hose lining betekent een zeer beperkt definitie diameterverlies. Doorgans leidt het niet tot constructieve versterking van het totale systeem. Wel kunnen met deze methode bochten en oneffenheden gepasseerd worden.
Aandachtpunten
- Het inbrengen van leidingsegmenten en liners en vervolgens het hechten aan een bestaande buis vraagt zorgvuldige voorbereiding qua reiniging en inspectie van de bestaande leidingen. Deze vorm van kwaliteitsbeheersing mag niet onderschat worden.
- De uithardende hars die bij veel liners gebruikt wordt, kan geuroverlast veroorzaken. Door een juiste plaats voor het begin- en eindpunt te kiezen, kan dit gereduceerd worden.
- In de liners is veel ontwikkeling. De eigenschappen qua sterkte, snelheid van uitharden en gebruikte materialen kan variëren. Het is voor een latere aanpassing van belang om de gebruikte liner goed te documenteren.
- Relining vindt vaak plaats in leidingsegmenten. Deze maken onderdeel uit van een groter systeem. Het is van belang om de aansluiting op bijvoorbeeld andere leidingsegmenten of op putten goed te maken. De aansluitpunten zijn cruciaal. Te denken valt aan hechting van de liner bij deze aansluitpunten, eventuele lekkages en het opvangen van zettingen op de aansluitpunten.